Lezing over voetbalidool Beb
Bakhuys
door de heer Gerrit van
der Vorst, Woensdag 24 januari 2018
Beb Bakhuys heeft nog steeds
naamsbekendheid, met name door een fameuze kopbal in een interlandwedstrijd
tegen België (11 maart 1934). In 2015 dook via Markplaats een heel dossier op
over hem. Dit geeft behoorlijk wat informatie over de rel die in 1937 rond
Bakhuys en VVV ontstond. Gerrit van der Vorst heeft hieruit geput, en uit nog
veel andere bronnen, om een boeiende lezing te houden over Beb Bakhuys.
Hij werd op 16 april 1909 geboren in Nederlands-Indië en kreeg de naam Elisa H.
Bakhuys. Hij werd echter Beb genoemd, waar ze in Nederland Bep van maakten. Op
zesjarige leeftijd werd hij als halfwees naar Nederland gestuurd voor een betere
opleiding. Eigenlijk wist men geen raad met het kereltje, hij werd van hot naar
her gesleept en dat droeg niet bij aan zijn ontwikkeling. Hij vond in voetballen
zijn uitlaatklep en dat ging ten koste van zijn schoolprestaties. Op 16-jarige
leeftijd maakte hij zijn debuut bij het Haagse H.B.S., de kampioen van
Nederland. Een jaar later ging hij terug naar het Zwolse Z.A.C. In de volgende
jaren werd hij 4x geselecteerd voor het Nederlandse elftal. In januari 1930
vertrok hij weer naar de tropen. Hij kreeg er een ‘nepbaantje’, eigenlijk een
verkapt profcontract, en voetbalde er veel, op lager niveau.
Terug in Nederland speelde hij vanaf oktober 1933 weer voor Z.A.C. in Zwolle. In
het amateuristische Nederland verdiende hij fl. 75,00 per maand plus kost en
inwoning. Ook werd hij weer voor het Nederlandse elftal geselecteerd. Hij was
hier succesvoller dan vaak in de competitie, ook later weer bij H.B.S. De
inleider schetste zijn omzwervingen langs die clubs. Ook werd dit geplaatst in
het tijdsbeeld: de crisisjaren tussen 1930 en 1940, waarin voetbal ongemeen
belangrijk werd (nationale trots). Interessant waren ook de ontwikkelingen van
het voetbal en binnen de voetbalbond. De bond incasseerde veel entreegelden en
de bobo’s lieten zich daar goed van fêteren. De voetballers mochten er echter
geen cent aan overhouden, zelfs geen onkostenvergoeding. De bekende Karel Lotsy
speelde hierin een kwalijke rol.
Privé ging het ook niet zo goed met Beb, hij werd geleefd vanwege zijn ongekende
voetbalkwaliteiten maar verder had hij alleen maar geldproblemen, leefde van het
ene baantje naar het andere. Hij raakte volledig aan de grond. Toen kwam V.V.V.
, onder voorzitterschap van de heer Jo van Dalen, op zijn pad. Men bood hem een
sigarenzaak, wekelijks f 30,00 en 5% van de recette aan, maar de zaak werd
verraden. Er ontstond gedoe en na maanden onzekerheid tekende Beb Bakhuys een
voorcontract met Stade de Reims. Hij werd door de K.N.V.B. op de zwarte lijst
geplaatst. Om toch te kunnen voetballen, en geld te verdienen, vertrok de door
KNVB, pers en publiek zwaar verketterde ‘klokkenluider’ (over het
schijnamateurisme binnen de KNVB) naar Frankrijk, waar hij voor F.C. Metz
voetbalde. Hij was ook daar zeer populair.
In 1939 kwam hij vanwege de oorlogsdreiging naar Nederland terug, maar de KNVB
bleek hem een levenslang speel- en werkverbod opgelegd te hebben. Hij probeerde
vanaf 1945 nog als voetbalscout aan de bak te komen maar dat lukte niet. Hij
raakte aan lager wal. In september 1951 belandde hij met T.B.C. in een
sanatorium. Een aantal bekende Nederlanders probeerden acties voor hem op touw
te zetten, maar de K.N.V.B. (lees: vooral Lotsy) stak hier een stokje voor.
Rancune, Bakhuys mocht geen positieve publiciteit krijgen. In 1955 kwam hij uit
het sanatorium en met behulp van mensen uit de sportwereld kreeg hij een baantje
bij het C.B.R.. Ook werkte hij nog voor radio en T.V. als commentator. In 1982
overleed hij in Den Haag. Links en rechts werd hij nog wel vereerd met de
vernoeming van een straat of plein, maar eigenlijk stond Beb Bakhuys symbool
voor onrecht en oneerlijkheid. De machtswellust en de geldzucht van de bond en
bobo’s stonden lijnrecht tegenover de belangen van de spelers die in de
crisisjaren het zout niet in de pap hadden. Bakhuys werd het slachtoffer van het
hypocriete schijnamateurisme in KNVB-verband.
Verslag: Jan Vissers
|