Jaarvergadering plus lezing “Pannenoven”
Woensdag 16 maart 2016
Lezing door
Drs. Marcel Dings uit Steijl
Adel aan de
Maas: een archeologisch en historisch onderzoek naar Huys de Hildert in Well,
gemeente Bergen (L)
Dhr. Dings is afkomstig uit Tegelen, hét pannanbakkersdorp van Limburg, en
Nederland. Met name in Tegelen, Belfeld, Reuver en Swalmen heeft deze keramische
industrie zich in de 19e eeuw ontplooid. Namens de Stichting Wiel (Werkgroep
Industrieel Erfgoed Limburg) is dhr. Dings bezig om een inventarisatie te maken
over zichtbare restanten van deze industrietak, mede omdat daar nauwelijks nog
overblijfselen zichtbaar van zijn. Daartoe gebruikt hij systematisch een breed
scala aan bronnen, zoals literatuur, kaarten, archiefbronnen, alsook
veldbezoeken ter plekke. Door archiefonderzoek stuitte hij op een melding uit
1856 over twee pannenbakkerijen in Lottum. Naar aanleiding van een
radio-interview kwam hij in januari 2015 contact met een luisteraar, die hem
wees op een historische kaart met daarop een gebouw met dezelfde F-vormige
uitleg als pannenbakkerijen elders. Twee ovens werden middels een droogdeel met
elkaar verbonden. Dit gebouw bleek te zijn afgebeeld op diverse kaarten uit de
periode 1843-1912, met als toponiem Panoven. Het is gelegen aan de
Grubbenvorsterweg in Lottum, pal bij de grens tussen Grubbenvorst en Lottum. Uit
nader archiefonderzoek blijkt dat hier in 1843 een huis en pannenbakkerij werden
gebouwd, waarin 8 personen werkzaam waren. Pieter Jan Schraven (woonachtig op
Huys Ooyen) liet dit bouwen. Pannenbakkers waren achtereenvolgens Wolter Bouten,
zijn zoon Christiaan Bouten, Peter Bovee (tevens landbouwer) en Peter Bouten,
zoon van Christiaan. Het woonhuis, Huize Bouten, lag oostelijk van de
Grubbenvorsterweg, terwijl de dubbele oven westelijk van de weg lag. In 1923 is
de oven gesloopt. In april 2015 heeft dhr. Dings hier een veldonderzoek
uitgevoerd. Op dit terrein ligt een ingegraven “kelder”, die een open toegang
had. Tegenwoordig staat hier het woonhuis van de fam. Seuren, die het
tuincentrum De Pannenschop voert. In 1976 liet de familie Seuren hun woonhuis
bouwen, waarbij de oven als landschapselement in het tuincentrum is opgenomen.
Ook de pannenschop is blijven (be-) staan en sindsdien tweemaal gerestaureerd.
Peter Bouten heeft zijn handtekening op een houten balk van de Pannenschop
gekerfd, en is tegenwoordig nog steeds leesbaar.
De “kelder” blijkt een pannenoven te zijn. Die is ongeveer 6 m lang en 2 m
breed, waarbij de breedte naar de opening toe iets afneemt. De oven heeft een
tonvormig gewelf met ronde achterkant, die is afgedekt met grond door de fam.
Seuren. In de loop der tijd is ca. 30 cm grond in de oven terecht gekomen. Nadat
de grond was verwijderd, bleek de oven een bakstenen vloer te hebben, maar de
precieze werking was vooralsnog onduidelijk. Een schouw ontbrak, en onduidelijk
was waar het stookgat zich bevond. Uit vergelijkend onderzoek is gebleken dat
dergelijke ovens geen schoorsteen hadden. In de ronde koepel, aan de achterkant,
was de stookruimte waar de schansen (brandhout) werden geplaatst. Het brandhout
bestond vermoedelijk uit hout dat uit de Maasheggen werd gehaald, die de akkers
en weilanden langs de Maas omgaven. Uit een grondboring bleek dat de grond in
dit deel van de oven 40 cm diep was verkleurd tengevolge van de veelvuldige
intense hitte van de ovenbrand. Bij de ingang ontbraken sporen van brand in de
bodem. Daaruit blijkt dat achterin de oven de stookruimte was. Een verhoogde
baksteenrij scheidde deze ruimte in de oven van het deel waar de dakpannen
lagen. Als de oven was gevuld, werd de ingang dichtgemesteld, waarbij enkele
stenen niet werden geplaatst, die als luchtgaten fungeerden. De oven wordt
gebruikt als overstort bij hoosbuien. Dit doet het muurwerk niet veel goed. Dit
geldt ook voor een flinke boom, die vrijwel boven op de oven staat en de wand
aan een zijde naar binnen duwt. Parallelle ovens zijn bekend uit Klein Hanssum
en Milsbeek. De tweede plek is overigens een pottenbakkersoven die houtgestookt
is. Een tweede oven in Lottum ligt in De Ulsheggen. Op de Tranchotkaart van ca.
1805 staat deze oven afgebeeld en is Pfannenschopen genoemd. Dezeoven was
eigendom van Gerard Hafmans en Johannes Cremers. Ook zij hadden pannenbakkers in
dienst, namelijk achtereenvolgens: Johannes Kawaten, Peter Kawaten, Gerardus
Kawaten, Mattheus Gooren en Jacobus Driessen. In ca. 1890 is de oven buiten
werking gesteld als gevolg van de concurrentie met de mechanische
industrialisatie. Ook in het Tegelse hart van deze klein-keramische industrie
waren de meeste ovens in 1920 gesloten.
De landschappelijke ligging, wat verder van de Maas en op een hooggelegen
terrein, is de Lottumse oven van de familie Bouten uitgekozen vanwege het
overstromingsgevaar van lagergelegen gebieden. De klei werd aan de Maas
gestoken. Een houten dakpanvorm werd met zand bestrooid waarna die met natte
klei werd gevuld en afgestreken. De bovenvorm werd met een sleagel aangedrukt en
vervolgens in een droogrek te drogen gelegd. Er waren duizenden van dergelijke
kleine droogrekjes, aangezien wel 5000 dakpannen in één partij konden worden
gebakken, bij zo’n 900 °C. In tegenwoordige ovens is de baktemperatuur iets
hoger, zo’n 1000°C. In de zijkanten van de oven waren luchtgaten aanwezig. Die
konden met leem en baksteenstukken worden dichtgezet. Op die manier kon men
bepalen of men rode of blauwe gesmoorde pannen wilde bakken. Dit lijkt een
noviteit te zijn voor deze periode (19e eeuw). De oven werd vermoedelijk
ongeveer 10 maal per jaar gestookt, tussen april en oktober. In deze periode was
geen sprake meer van nachtvorst, zodat de pannen, die in de rekken lagen te
drogen, niet kapot konden vriezen. De tweede oven van de familie Bouten is
verdwenen, maar moet tussen de bestaande oven en de Pannenschop liggen. Mogelijk
zijn hier nog sporen van in de ondergrond aanwezig. Tot slot werd alle
aanwezigen nog een korte film gepresenteerd, waarin werd getoond hoe
tegenwoordig in Mexico op vergelijkbare wijze nog steeds dakpannen worden
geproduceerd.
De aanleiding, productieproces van dakpannen, de werking, bouwer en arbeiders in
de pannenoven zijn in deze interessante lezing aan bod gekomen, waardoor de
lezing ons een fraaie inkijk geeft in deze lang vervlogen, klein-keramische
industrie in Lottum. Een artikel is nog niet af, maar de bevindingen komen naar
verwachting eind 2016 te staan op de website
www.encyclopedie-grofkeramiek.nl.
|