Lezing:
"De Norbertijnen in Horst"
Woensdag 16 september 2015
Door Dr. Jan
Sanders
De heer Sanders
is werkzaam op het Noord-Brabants historisch Informatiecentrum (BHIC) in
’s-Hertogenbosch als rijksarchivaris. Hij heeft middeleeuwse geschiedenis
gestudeerd aan de Rijksuniversiteit te Leiden en is gepromoveerd op een studie
over het Kartuizerklooster bij Geertruidenberg.
De heer Sanders begon met een schets van het katholieke geloof tot 1075. Vanuit
het Palestina ontwikkelde het geloof zich naar het centrum van het Romeinse
Rijk, Rome. Er vinden allerlei ontwikkelingen plaats volgens het Romeinse model
van provincies en steden. Augustinus schreef rond 400 de eerste regels voor
priesters.
In die tijd waren er twee soorten priesters, namelijk kanunniken en monniken,
wereldlijke priesters en kloosterlingen. Onder Karel de Grote (ca 800) kwamen de
staat en de kerk tot grote bloei. Tot het einde van de 11e eeuw waren er alleen
Benedictijnen.
Vanuit het klooster van Cluny kwam er verzet tegen de vele uitwassen die
langzaam in de Kerk slopen. Leken hadden veel te veel te vertellen binnen de
kerk en priesters bemoeide zich te veel met wereldse zaken. Men wilde terug naar
de oorspronkelijke uitgangspunten. In 1075 verbood paus Gregorius VII de
investituur door een leek. Geen wereldlijke beïnvloeding meer binnen de Kerk.
Dit leidde tot de Investituurstrijd die de paus uiteindelijk won.
Vanuit de benedictijnen ontstonden in deze hervormingstijd twee nieuwe orden:
1 Kartuizers. Leven als monniken en leiden kluizenaarsbestaan. De orde der
Kartuizers werd gesticht door Bruno van Keulen in 1084. Hun moederklooster ligt
in de vallei van de Grande Chartreuse.
2 Cisterciënzers, monniken, gesticht door Robert de Molesmes in 1098, zijn meer
een wereldlijke orde. Gebaseerd op de oorspronkelijke regels van Benedictus.
In die tijd leefde ook Norbertus, geboren in Xanten of Gennep, stamde af van de
heren van Gennep. Hij behoorde tot de cisterciënzers. Had connecties met de
keizer maar ook met de paus. Via vele omzwervingen kwam hij uiteindelijk in 1119
in Prémontré in Noord-Frankrijk terecht waar hij de latere orde van de
Norbertijnen stichtte. Al tijdens zijn leven verspreidde de orde zich over heel
Europa, uiteraard gepaard gaande met vele geschillen en conflicten maar in 1237
werden de eerste statuten opgesteld. De orde hield zich bezig met koorofficie,
handenarbeid, lectio divina (intellectuele arbeid). Veel (model)boerderij kwamen
in bezit van de orde. Later ging men zich ook bezig houden met de zielzorg. In
de eeuwen die volgden ontstonden vele nieuwe kloosterordes met ieder hun eigen
regels. Er waren nogal wat conflicten met de wereldse machthebbers en de orde
ging langzaam achteruit. In 1582 werd Norbertus door paus Gregorius XIII heilig
verklaard maar het kwaad was al geschied, vele gebieden waren voor de
Norbertijnen al verloren gegaan.
Pas in de 19e eeuw kwam er in onze streken weer een wederopbloei. In 1834 werd
begonnen met de opbouw van de abdij van Averbode en verschillende andere
volgden. Deze abdij stamt uit de 11e eeuw. In 1219 verwierf het convent der
Norbertijnen het recht om in Blerick en Horst (Berkele) pastoors te mogen
benoemen. Naast Blerick hadden de Norbertijnen nog 25 parochiedomeinen. De eerst
genoemde pastoor is Rutgerus (1238). Pas in de 15e eeuw kreeg Horst een eigen
pastoor en was dus ook een zelfstandige parochie. In de 16e eeuw raakte de
Norbertijnen hun rechten op Horst weer kwijt ten gevolge van een conflict van de
Norbertijnen met Venlo.
Pas na de 2e wereldoorlog kwam de naam van Norbertus weer terug in Horst toen de
Norbertusparochie gebouwd werd. In 1963 werd de Norbertuskerk ingewijd.
Bouwpastoor was pastoor Theunissen afkomstig uit Gennep, de waarschijnlijke
geboorteplaats van Norbertus. Hij knoopte aan bij de geschiedenis van Horst,
waar de Norbertijnen zogenaamd eeuwenlang met de zielzorg belast waren geweest.
In een twee uren durende betoog schilderde de heer Sanders op een boeiende
manier de ontwikkeling van de Kerk, de kloosterordes, van het begin tot in de
huidige tijd. Ongeveer 50 personen woonde deze boeiende lezing bij.
Verslag: Jan
Vissers
|