Lezing: "Peelschatten"
Gehouden in "De Leste Geulde" op woensdag 10 april 2013 door de heer Huub Kluijtmans



Huub begint zijn lezing met een korte introductie over zijn vader, Leo Kluijtmans, ook wel bekend als de ziener van de Peel. Huub’s vader was een man die graag praatte, een verstokt roker was en aandacht had voor het bovennatuurlijke. In 1988 is hij overleden. Huub heeft krantenknipsels en andere zaken die hij over de Peelhelm vond, nadien bewaard. Hij is van mening dat de Peelhelm geen offer is, zoals veel archeologen denken, en is de zaak zelf gaan onderzoeken. De Peelhelm is op een vrijdagochtend gevonden. Leo’s vader is daarna ook op de vindplaats gaan zoeken naar vondsten, maar omdat Leo zo klein was (hij was in 1910 4 jaar) mocht hij zelf niet mee. Dit heeft zijn interesse alleen maar versterkt en heel nauw betrokken geraakt bij de vondst.
In 1959 was er meer dan een hele zomer lang een grote Peelbrand. Het bonkveen op de vindplaats was door de brand opnieuw bloot komen te liggen, waardoor er naar vondsten kon worden gezocht; voor het eerst sinds de zomer van 1910. Ter plekke was toen nog zo’n 60-70 cm zwartveen aanwezig. Zwartveen is laagveen. De groei daarvan stagneerde rond 800 voor Chr., en de ontwikkeling van hoogveen kwam op gang. Hoogveen werd ook wel vale turf genoemd, om daarmee het verschil in kleur met het laagveen te benadrukken. De grens tussen beide veenpakketten wordt ook wel de grenshorizont van Weber genoemd.
In het verleden is aan de randen van de Peel overal veen gestoken, zij het zeer kleinschalig. Het hart van de Peel is veel natter, en daar is tot ver in de 19e eeuw nooit veen gewonnen. Bij Helenaveen bevond zich een hoge, smalle dekzandrug die boven het veen uitstak en bijna doorliep tot de vindplaats van de helm. Daardoor was de vindplaats tot in de 19e eeuw toegankelijk, maar op de plek zelf kon men niet komen vanwege het verraderlijke, slappe veen. De bekende sierschijf van Helden is op dezelfde dekzandrug gevonden, ongeveer 1 km zuidelijker. Ook daar zijn meer vondsten gedaan. Eén van de zaken die zoek zijn, is een voorwerp dat lijkt op een halskraag van een officier uit de Napoleontische tijd. Dit lijkt op een wangklep van de Peelhelm. Vermoedelijk is deze door burg. Goossens in het Louvre in Parijs verkocht. Zou deze ontbrekende vondst zich nog in het depot alhier bevinden?
De vindplaats van de Peelhelm is gevonden op het grondgebied van de gemeente Deurne. De Buben (poepen) uit het Noordduitse Laagvlakte werden massaal ingezet voor het kanaal Griendtsveen-Deurne te graven rond 1880. Ook de zijtakken van het kanaal werden door deze onverzorgde lieden aangelegd. Door deze ontwateringskanalen verdween het bovenwater uit het veen en stagneerde de groei van het hoogveen. Op één bepaald punt, waar nog geen veenwinning had plaatsgevonden, zakte het inklinkende veen als een pudding in elkaar en ontstond een zogenaamde zink. Deze opmerkelijke plek was zo’n 15x15 m groot en werd een bekend afspraakpunt in de Peel: het zinkske. De veenwinning in de late 19e en vroege 20e eeuw betrof niet het gehele veenpakket, maar alleen het hoogveen. Alvorens de veenwinning kon beginnen, werden zogenaamde wieken gegraven: smalle kanalen op 200 m afstand van elkaar, parallelle richting. Haaks daarop werd in brede stroken (banken) het hoogveen afgegraven. Leo Kluijtmans beschreef al in 1960 dat de helm in de zink was gevonden.
Gebbel Smolenaars had een knecht bij zich toen hij op vrijdag 17 juni 1910 veen ging steken in de Peel. Aanvankelijk vond hij een stuk van een riem. Even later vond hij weer een stuk leer, ook van een riem, en ook nog een ring, een grote gesp en schoenen. De laatste werden echter achteloos opzij gegooid. De veenstekers waren al dagen lang van alles op deze plek tegengekomen, maar alleen de bruikbare zaken werden bewaard; zo werd de leren riem nog gebruikt om de 5 l drinktuit te dragen, en die heeft nog lang dienst gedaan! Al deze vondsten lagen in een groot gebied in en rond de zink.
Ongeveer 1,4 m onder het maaiveld, op de overgang naar het laagveen, werd de Peelhelm gevonden. De helm dateert rond 319-330 na Chr., maar dit niveau dateert van ongeveer 800 voor Chr. Is de helm wellicht ingegraven? De helm is met de hand uit het veen gehaald en niet beschadigd tijdens de veenwinning. Er zat weliswaar een grote beschadiging in de helm, maar die is in de oudheid ontstaan. De helm is vervolgens in de naastgelegen wiek schoongewassen. Smolenaars had daarop zijn claim op de vindplaats gelegd, en had die afgebakend. Hij dreigde iedereen die op zijn claim durfde te komen, de schedel in te slaan (achteraf verklaarde hij: en ik had het gedaan ook!). Hij gooide alles ter plekke stuk wat hij verder vond. Een bericht aan het RMO in Leiden leverde geen reactie op, en in plaats daarvan werd dhr. Van Beurden uit Roermond naar de Peel gestuurd. De hele veenoogst die lag te drogen, werd minutieus uitgeplozen en leverde een grote hoeveelheid vondsten op; helaas is naar schatting 95 % daarvan zoek. Ook directeur Bos (Mij Helenaveen) ging aan de plek toe en heeft zo’n 15 m verderop Romeinse munten gevonden. In totaal zijn er 39 munten –waar men weet van heeft- op de plek geborgen. Bos meldde de vondsten aan Holwerda, werkzaam op het RMO, maar die nam ze niet op in zijn artikel. Deze oudste beschikbare geschreven bron over de Peelhelm is dan ook incompleet. De collectie Bos was verstopt in een brandkast in zijn villa. Zo zijn er bijvoorbeeld ook grote lappen leer, een zilveren kan, houten plaatjes en blokjes, paardenbellen en paardenhoeven, en andere zaken gevonden. Bos overleed in 1931, en na enkele omzwervingen is zijn collectie in het Goois Museum in Loosdrecht beland. Na WO II is deze collectie zoekgeraakt.
Na de veenbrand van 1959 is de familie Kluijtmans op de vindplaats gaan zoeken. Dit was gevaarlijk, omdat er nog steeds een pakket laagveen aanwezig was, waarin je kon wegzakken. Er zijn vuistgrote keien gevonden in een gebied met een straal van zo’n 50 m, vuurstenen pijlpunten, een zilveren schakel van een ketting en ander materiaal. Het Chi-Rho-teken op de helm, alsook op een fibula, duidt ontegenzeggelijk op een Christelijke achtergrond van de eigenaar. Ook de ankers, Christelijke symbolen, die op de helm staan, wijzen hierop. De sage van de Schatberg speelt ook een rol in het verhaal van de Peelhelm. Deze sage verhaalt over een Romeins officier die het leven laat door toedoen van de lokale boerenbevolking. Saillant detail is dat deze sage al in april 1910 is opgetekend, enkele maanden voordat de Peelhelm werd gevonden!
Later is deze plek verder ontgonnen. Daarbij werd een manienkolder gevonden, maar ook die werd achterloos langs de kant van de akker gedumpt. Op de Tranchotkaart (ca. 1805) is een weg afgebeeld op de dekzandrug die naar het Zinkske leidt. Een belangrijke vraag is hoe die is ontstaan. Een natuurlijke oorsprong is uitgesloten, wat op menselijke ingrijpen wijst. Huub Kluijtmans is van mening dat rond Meijel (Houwenberg) een veldslag heeft plaatsgevonden, waarbij een cohort Romeinse ruiters in het nauw is gedreven, en naar de Peel toe is teruggedrongen. Op de Houwenberg zijn in elk geval Romeinse vondsten gedaan. Als één van de laatsten sneuvelt de officier en zijn paard, samen met enkele andere soldaten. Na de veldslag werd alles geroofd van de militairen door de lokale bevolking. Dit deed men door houten vlotten te bouwen, waarover men naar de plek kon komen. Daar heeft men een kuil gegraven om alles te bergen. Opmerkelijk is echter dat de helm, het tot de verbeelding sprekende symbool van het cohort Romeinse ruiterij en de Romeinen in het algemeen, niet is geborgen en in het veen is achtergebleven. Dhr. Kluijtmans is momenteel bezig om een monument te maken op een fictieve route van de weg van Meijel naar Sevenum, om deze belangrijke weg in leven te houden.
Meer dan 100 jaar geleden werd de belangrijkste archeologische vondst op 16 km van Horst gevonden: een vergulde zilveren helm van een hoge Romeinse legerofficier van de cavalerie. Door onkunde, diefstal, dwang, oorlogshandelingen en desinteresse zijn heel veel vondsten van de vindplaats in de loop der tijd alsnog verloren gegaan – ditmaal voor altijd. Daardoor wordt het onmogelijk om ooit nog de precieze gebeurtenissen in de Peel in de 4e eeuw te achterhalen. Hoe het ook zij, het boek E Palude Emergo is een verslaglegging van nieuwe feiten en inzichten in de Peelvondsten. Helaas heeft een dergelijke verslaglegging van de directe betrokkenen uit 1910 nooit plaatsgevonden. Door de betrokkenheid van de familie Kluijtmans met de vindplaats mogen we ons gelukkig prijzen dat dit boek het daglicht ziet. Misschien is dat nog wel de grootste winstpunt in het hele verhaal, welhaast een tragedie te noemen, van de Romeinse helm die in de Peel is beland.



Verslag: Xavier van Dijck


Terug


Start