Jaarvergadering en lezing:
"Griendtsveen"
In "De Leste Geulde" op woensdag 23 februari 2011.
Lezing "Griendtsveen" gehouden door de heer
Wien van Mullekom uit Griendtsveen na afloop van de
jaarvergadering van het LGOG Ter Horst.
Scheidend voorzitter Jan Vissers
Nieuw bestuurslid Arie Snellen,
scheidend voorzitter Jan Vissers en de nieuwe voorzitter Marcel van den Munckhof
Een presentje voor de scheidende
voorzitter
De heer van Mullekom tijdens de
interessante én amusante lezing
Een goed gevulde zaal "De Leste Geulde"
“Van Sphagnum tot keetwijf”
Na de pauze na afloop van de jaarvergadering hield de heer Wien van Mullekom een
boeiende lezing over de ontwikkeling van het veendorp Griendtsveen. Hierbij werd
hij ondersteund door een fraaie power-point-presentatie gemaakt door Pieter
Jakobs in samenwerking met de heer van Mullekom. Eerst schilderde hij het
ontstaan van het hoogveen uit duizenden plantjes die afsterven, verrotten en een
dikke laag vormen, soms wel zeven meter dik. De Peel is zo’n gebied. In de 19e
eeuw werden de dorpen Helenaveen en later Griendtsveen gesticht door Jan van de
Griendt en zijn zonen Jozef en Eduard.
In Griendtsveen ontstond een bloeiende industrie waar in de hoogtijdagen wel
2200 arbeiders werkzaam waren. Tussen 1885 en 1910 werd een compleet nieuw dorp
uit de grond gestamp met fabrieken, een kerk, een klooster, een station, haven,
een school en winkels. Voor de arbeiders werden, vaak kleine, woninkjes gebouwd.
De architect Louis Kooken, gemeentearchitect van Eindhoven, speelde hierbij een
belangrijke rol. Voor de arbeiders werden ook kazernes gebouwd. De arbeiders
sliepen en aten met 20 man bij elkaar in een zogenaamde “keet”. Een vrouw zorgde
voor het koken van stevige kost en de schoonmaak. Zij werden wel eens
gekscherend “keetwijf” genoemd. Tot 29 juni werd er turf gestoken, daarna was
het te laat om hem nog voor de winter te laten drogen. De uitgestoken plaggen
moesten regelmatig gedraaid en herstapeld worden. Hiervoor werden vrouwen en
kinderen ingezet. Turf werd over de hele wereld gebruikt als brandstof en later
ook als turfstrooisel bij de paarden van de paardentrams.
Van bijna alle karakteristieke plekjes en gebouwen had de heer van Mullekom oude foto’s in zijn
power-pointpresentatie op laten nemen en overal had hij een passend verhaal bij
paraat. Over de hoofdonderwijzer die voor 1200 gulden per jaar naar Griendtsveen
kwam, over de “Grote” en de “Kleine” villa van de familie van der Griendt, over
het klooster met de zusters die tevens het ziekenhuisje bestierden en over de
“Morgenstond”. Het kerkje, gebouwd door architect Hubert van Groenendael, was
gewijd aan de heilige Barbara, beschermheilige van de mijnwerkers maar ook van
de turfstekers. Na 1956 was het afgelopen met het turfsteken en moest het dorp Griendtsveen, dat geen verleden had vanuit de landbouw, zich toch staande proberen
te houden. Er is nog wel een basisschool maar veel andere zaken zoals het
klooster met het ziekenhuis en veel winkels zijn al verdwenen. Dat was en is nog
steeds moeilijk. Er zijn herbouwplannen om het oude station te herbouwen en te
gaan gebruiken als een soort museum. De heer van Mullekom noemde het een dorp
met alleen maar een verleden. Op 6 juli aanstaande gaan we alles wat er nog over is
van Griendtsveen tijdens onze zomerwandeling onder leiding van de heer van
Mullekom, bekijken.
Verslag: Jan Vissers.
|