Wintercursus 2010
Lezingencyclus met als thema de 2e Wereldoorlog

Ga meteen naar:

Lezing 1: "De slag om kasteel Broekhuizen" door dhr. Hans Steenmetz

Lezing 2: "De verdwenen radio's" door de heer Verheyen

Lezing 3: "Het oorlogskerkhof in Margraten" door de heer Lahaye

Lezing 4: "De luchtafweer bij Venlo" door de heer Marcel Hogenhuis


Lezing 1
"De slag om kasteel Broekhuizen"
door dhr. Hans Steenmetz



21 januari 2010


De heer Steenmetz, de inleider voor deze avond, vond een aandachtig gehoor bij de 24 deelnemers aan deze serie. Zijn verhaal ging over de slag die er om en bij het voormalige kasteeltje in Broekhuizen op 26 t/m 30 november 1944, na de bevrijding van Horst, werd geleverd. Het kasteel was, in tegenstelling tot Broekhuizen zelf, niet van strategisch belang. Het was waarschijnlijk een verzamelpunt van Duitse militairen die uit andere gebieden terug kwamen en hier weer werden gemobiliseerd en klaar gemaakt om elders te worden ingezet. Broekhuizen zelf was een mogelijke oversteekplaats over de Maas en werd verdedigd door zeker 100 Duitse militairen. In het kasteel zaten er maximaal 20. Bekend is dat het Duitse “Fallschirmjäger” waren met een zeer goede bewapening.
De heer Steenmetz begon met een beschrijving van het kasteeltje en zijn omgeving met de ligging van de wegen er om heen.
Nadat Horst was bevrijd op 22 en 23 november 1944 trokken de Britse troepen langzaam oostwaarts.
Op 27 november wordt Lottum “bevrijd”, de Duitsers waren al vertrokken. In de nacht van 26 op 27 november stichtten de Duitsers in “Het Stokt” op 14 plaatsen brand, naar men zegt als represaille. Op 27 november wordt het besluit genomen dat het 9th Battallion “The Cameronians Scottish Rifles" de volgende dag de aanval op het kasteel in zullen zetten. Onder leiding van luitenant Liddell gaan de mannen op zaterdag 28 november ten strijde. De aanval werd afgeslagen en er werden vele en grote verliezen geleden.
Daarna worden de troepen vervangen door het 3rd battallion “The Monmouthshire Regiment”. Luitenant kolonel Stockley veronderstelt wel 100 man verdediging in het kasteel en zet zware bewapening in. Op 30 november wordt opnieuw de aanval ingezet. Deze mislukt weer, de tanks lopen vast in de modder en kunnen niet verder. Ondertussen is ook de aanval op Broekhuizen ingezet. Dit wordt na hevige tegenstand rond 13.30 uur ingenomen.
Rond 13.30 uur bereiken 15/19th Battallion “The King’s Royal Hussars” het kasteel. Dit wordt door 4 tanks systematisch in puin geschoten en uiteindelijk geven de Duitsers zich over. Meer dan 160 Britten zijn uitgeschakeld (gedood, gewond of vermist) in deze nodeloze strijd.
Tenslotte geeft de heer Steenmetz nog een beschrijving van de mijnenvelden die rondom het kasteel en rondom Broekhuizen werden aangelegd, hoe en waarom op deze plekken, en hij eindigt met het gedicht:

LEST WE FORGET
They shall not grow old as we that are left grow old,
Age shell not weary them, nor the years condemn.
But at the going down of the sun and in the morning
We will remember them.



Verslag: Jan Vissers


Lezing 2: "De verdwenen radio's"
door de heer Verheyen

24 februari 2010
 

De verdwenen radio’s.
Verslag van de 2e lezing uit de wintercursus 2010 van het L.G.O.G. kring Ter Horst

In deze lezing behandelt de heer Verheyen hoe de Duitse bezetter omging met het radiotoestel. Hij heeft hierover een boek gepubliceerd, dat in 2010 ook in Duitse vertaling zal verschijnen.
De Heer Verheyen heeft archieven in heel Nederland, bij gemeenten, provincies, het Niod, de PTT, het Bundes archief in Berlijn en in Belgie geraadpleegd.
In deze lezing belicht hij vooral de situatie in Horst aan de Maas en omgeving.
Na het vertrek van de koningin en de regering naar Engeland op 14 mei 1940 begonnen al snel de uitzendingen van Radio Oranje via de BBC uit Londen. De Duitsers controleerden de uitzendingen van de Nederlandse radio. In juli verscheen er een verordening van de bezetter, waarin het verboden werd naar radio Oranje te luisteren, dit om de bevolking te beschermen tegen onjuiste berichten. Op overtreding stonden zware straffen. Begin 1941 begonnen de razzia’s op Joden en werden zij verplicht hun radio’s in te leveren. In dat jaar werden er in totaal in Nederland 21.000 toestellen door Joden ingeleverd, in Limburg 202.
De Duitsers plaatsten stoorzenders om het luisteren naar Radio Oranje onmogelijk te maken, maar dezen werkten niet goed. Het kwam regelmatig voor dat inwoners, al dan niet anoniem, een brief naar de bezetters schreef, waarin men personen beschuldigde van het luisteren naar Radio Oranje.
In 1943 werd als strafmaatregel tegen stakingen afgekondigd, dat alle radiotoestellen ingeleverd moesten worden. De burgemeesters werden belast met de uitvoering, met medewerking van de PTT. Burgers kregen een oproep voor een bepaald tijdstip en bij een inzameling was een ambtenaar, een radiotechnicus, die de waarde van het toestel moest bepalen, en een helper aanwezig. Men kreeg een ontvangstbewijs, de bedoeling was dat men een schadevergoeding zou krijgen, maar dat is nooit gebeurd.
De ingeleverde toestellen werden naar een opslagplaats gebracht, in Horst de oude tekenschool, in Sevenum pand Obers en in Grubbenvorst bij het klooster van de Urselinen.
Er werden vrijstellingen verleend aan bepaalde personen, bijvoorbeeld burgemeesters, artsen, brandweer en bepaalde instellingen. Ook kon men voor bijzondere gevallen schriftelijk vrijstelling aanvragen. Ongeveer 2/3 werd ingeleverd, maar veel toestellen werden verborgen. Er vonden ook sabotageacties plaats, bijvoorbeeld in Sevenum heeft het verzet radio’s uit de opslagplaats weggehaald. Wanneer een verborgen radio werd gevonden, volgden zware straffen, gevangenisstraf en/of verbeurd verklaren van de inboedel.
In Nederland zijn in totaal 825.000 radiotoestellen ingeleverd. Hiervan zijn er na de oorlog 125.000 teruggevonden. In Horst zijn er 520 naar de eigenaar teruggegaan.

Verslag: Mien Seuren.


Lezing 3: "Het oorlogskerkhof in Margraten"
door de heer Lahaye


Frenk Lahaye


Op 3 maart 2010 was het de beurt aan de Amerikaanse begraafplaats in Margraten om te worden toegelicht. Dit gebeurde op verhelderende wijze door de heer Frenk Lahaye, medewerker op de begraafplaats, in dienst van de American Battle Monuments Commission. Deze ABMC (www.ABMC.gov) , opgericht in 1923 door het congres op verzoek van generaal John J. Pershing, zorgt wereldwijd voor het in stand houden van de begraafplaatsen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Arlington, Virginia. Hier werken circa 20 mensen terwijl de overige 425 verspreid over de aardbol werken op 24 overzeese begraafplaatsen.
De ABMC werkt met een butget dat door de regering wordt verstrekt. Het is een overheidsorganisatie. De overige militaire begraafplaatsen van Engelsen, Canadesen en Duitsers worden veelal door stichtingen beheerd. Hierdoor zien de meeste Amerikaanse militaire begraafplaatsen er zeer verzorgd uit.

Frenk Lahaye is van oorsprong leraar geschiedenis en aardrijkskunde en gaf aan het begin van de uiteenzetting aan dat er ook voor hem een droom in vervulling ging. Zo’n klas met zeer geďnteresseerde toehoorders is een droom voor iedere leraar.

De uiteenzetting startte met een stembiljet uit de nazi-tijd waarop je kon kiezen uit één persoon, Hitler. Dat onze stembiljetten er tegenwoordig anders uitzien danken we aan de vrijheid die we hebben. Maar die vrijheid heeft wat gekost, er is een prijs voor betaald. De mannen en vrouwen die in Margraten zijn begraven hebben de hoogste prijs betaald voor die vrijheid, hun leven.



De Amerikaanse begraafplaats in Margraten trekt jaarlijks zo’n 300.000 bezoekers en staat daarmee na Normandië bij de landingsplaats Omaha-Beach (1,2 miljoen bezoekers) op de 2e plaats. Een begraafplaats zonder bezoekers is een dode plaats. Het doel is echter om de herinnering levend te houden. Normandië heeft onlangs een bezoekerscentrum gekregen. De tijd verstrijkt en het zal nog circa 20 jaar duren voordat ook de laatste ooggetuigen uit de 2e WO zullen verdwijnen. Het is dus zaak de ernst van de oorlog levend te houden en de herinnering over te dragen aan de jeugd. Dit besef leeft ook steeds meer bij het ABMC. Men zet steeds meer in op het informeren van het publiek. Het 2e bezoekerscentrum wordt nu gebouwd bij de begraafplaats in Cambridge, Engeland. Dit in verband met de Olympische spelen die in 2012 in London worden gehouden.

De begraafplaatsen die wereldwijd te vinden zijn beherbergen de slachtoffers uit de 1e en 2e WO. De manier van oorlogvoeren was zeer statisch en de gesneuvelde soldaten werden dicht bij slagveld begraven.

Het gedicht van de Canadese militaire arts John McCrae, uit mei 1915 treft het onderwerp goed.

In Flanders Fields

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below

We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie
In Flanders fields


Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields
In Vlaanderens Velden

Rode klaprozen beven op Vlaanderens velden,
Tussen kruisen, rij aan rij,
Die ons de mare melden;
Hoog vliegen leeuweriken,
Wiens zang verloren gaat, in het inferno van haat.

Wij zijn de Doden. Gisteren
Leefden wij nog, voelden dauw en zagen deemstering.
Wij beminden en werden bemind,
Maar liggen nu in Vlaanderens velden.

Vecht voor de vrede met nieuwe moed:
Grijp de toorts, waarvoor wij streden,
Uit onze dode hand. Als gij verzaakt
Aan ons die leden, dan verspilden wij ons bloed,
Terwijl klaprozen bloeien
Op Vlaanderens velden.

Na de 2e WO werden de gesneuvelde soldaten teruggebracht naar Amerika. De intrede van de helikopter maakte het nu mogelijk om gewonden en gesneuvelden snel uit de frontlinie af te voeren. Hierdoor waren de gewonden of gesneuvelden snel bij vliegvelden van waaruit terugkeer naar Amerika eenvoudig te regelen was.

De Amerikaanse soldaten werden in tegenstelling tot de Britse en Canadese centraal begraven. Er is maar één Amerikaanse begraafplaats terwijl er vele Britse of Canadese zijn. Ook maakten de Amerikanen het mogelijk om het stoffelijk overschot terug te brengen naar Amerika terwijl de Engelsen en Canadezen dat niet deden.
Voor de keuze voor de begraafplaats is uiteindelijk gekozen voor een perceel in Margraten. Windraak bij Sittard was de eerste keuze maar dat lag nog binnen de schootsafstand van de Duitse Artillerie die dan ook het vuur openden op de aanlegploeg die de begraafplaats moesten aanleggen. De aanleg was moeizaam vanwege het slechte weer in de winter van 1944/1945. De toegangsweg werd als knuppelweg aangelegd om überhaupt op het perceel te kunnen komen. De aanleg duurde uiteindelijk geen 3 dagen maar 3 weken.
Op 10 november 1944 werd John B. Singer als 1e begraven op de begraafplaats in Margraten.
Voor het begraven kwamen alle gesneuvelde soldaten in de “stripping line“. Hier werden ze door blanken geďdentificeerd en werden de persoonlijke zaken verzameld. De identificatie diende 100% te zijn. Was dat niet zo dan werd de overledene als onbekend gemarkeerd. Het begraven gebeurde door de “Grave diggers”, zwarte Amerikaanse soldaten. De gesneuvelde werd in een katoenen matrashoes gewikkeld en zo begraven. Tot maart 1946 werden er zo ± 18.000 soldaten in een tijdelijk graf gelegd. Men had nog steeds de mogelijkheid om op wens van de familie gerepatrieerd te worden. De tijdelijke graven werden voorzien van een houten kruis waar op de achterzijde het herkenningsplaatje (de zgn. dogtag) werd gespijkerd.
Nadat de repatriëring van de soldaten beëindigd was werd de begraafplaats definitief ingericht. Alle soldaten werden nogmaals opgegraven en in een zinken kist die in een houten kist met aluminium binnenzijde werd geplaatst op hun laatste rustplaats gelegd.
De katoenen hoes waarin de stoffelijke overschotten werden gelegd werd met 13 sluitspelden dichtgemaakt. Aan de dertiende, die ter hoogte van het hoofd werd aangebracht, werd de dogtag gehangen. Uiteindelijk zijn er 8301 graven in Margraten overgebleven. De rest van de mannen en vrouwen zijn naar huis, naar Amerika teruggebracht.

Hier werd een pauze in het boeiende verhaal van Frenk Lahaye ingelast. Tijdens de pauze werd een powerpoint getoond over Ronald Howard Jacobs. Het graf van Ronnie is geadopteerd door de penningmeester van de kring Ter Horst, Peter Jakobs. Tijdens de powerpoint zijn de gegevens van Ronnie in te zien geweest.

Na de pauze ging de heer Lahaye verder met zijn betoog.
De 8301 graven zijn allen voorzien van een grafsteen in de vorm van een kruis of ster. De grafstenen zijn gemaakt van Laza-marmer, een spierwit Italiaanse marmersoort. Deze soort staat bij alle graven van de ABMC.
Op de grafsteen is in de voorzijde gegraveerd de naam, de rang en eenheid, de staat waar de overledene zijn of haar militaire dienst begon en de datum van overlijden.
Op de achterzijde staat het militaire registratienummer. Begint deze met een 3 of een 4 dan gaat het om een dienstplichtige, opgeroepen op basis van de 3e of 4e Draftlaw.
De gemiddelde leeftijd van de overledenen ligt tussen de 22 en 23 jaar.

De uiteenzetting over de begraafplaats werd beëindigd met een afbeelding van Van Fowler. De foto is gemaakt in augustus 1944, net voordat Van naar Europa werd verscheept. Van was een echte baseballer en werkte als magazijnbediende. Hij was in 1940 getrouwd met zijn jeugdliefde Margie Jones en zijn vrouw was zwanger.
Van is gestorven op 1 december 1944. Hij heeft zijn zoontje Fred nooit mogen zien.
De volgende afbeelding die getoond werd was een compositiefoto met daarop de gewenste situatie, Van samen met zijn vrouw Margie en hun zoontje Fred.
Het laat je even stilstaan bij het grote offer dat door de mannen en vrouwen is gebracht, het ultieme offer.

Verslag: Peter Jakobs


Lezing 4: "De luchtafweer bij Venlo"
door de heer Marcel Hogenhuis

17 maart 2010, gehouden in Museum de Kantfabriek

De heer Marcel Hogenhuis is voorzitter van de "Förderverein ehemaliger Fliegerhorst Venlo" en kent als geen ander de historie van het vliegveld bij Venlo. De lezing begint met een stukje historie van het vliegveld. Een foto van een legeroefening in 1924 toont dat het slechts een klein hulpvliegveldje was, gelegen aan de Klagenfurtlaan en de Luisenburgweg. In de jaren '30 waren er elke zomer rondvluchten die werden gehouden door de KLM.
In het voorjaar van 1940 ziet de Nederlandse KLM vlieger Winkelman in Oslo hoe de Duitsers het vliegveld aldaar gebruiken voor hun oorlog en hij adviseert om het vliegveld bij Venlo onbruikbaar te maken. Bij de Duitse aanval op Nederland op 10 mei 1940 wordt het hele vliegveld slechts door 4 militairen bewaakt! Meteen in de namiddag wordt het door de Duitsers bezet. Dat had goede redenen: het vliegveld was strategisch gelegen, het had een uitstekende bodemgesteldheid en het kon gemakkelijk uitgebreid worden.
In het begin van de oorlog was Duitsland eigenlijk alleen maar te treffen door de Engelse luchtmacht. Het was zaak om het Ruhrgebied te verdedigen. Daarom werden zoeklichten in de Peel geplaatst en werd ook nog luisterapparatuur achter de zoeklichten opgesteld.
Vanaf oktober 1940 wordt het vliegveld uitgebreid tot een omvang van 200 ha. Het was een enorme bouwcampagne waaraan vele Nederlanders meehielpen. Het werk was welkom in de crisistijd. De arbeiders werden onder andere gehuisvest in de diverse zalen in Venlo en later ook bij particulieren. Het betrof een contingent van 15.000 - 18.000 arbeiders! Het werk geschiedde voornamelijk met de hand en was weinig gemechaniseerd. Bij de uitbreiding was de inzet van Nederlands kapitaal betrokken. Dat was volgens de Duitsers vanzelfsprekend omdat na de oorlog het vliegveld ook aan Nederland ten goede zou komen. De kosten van de uitbreiding bedroegen 62,5 miljoen gulden. Dat is omgerekend naar huidige begrippen een bedrag van  € 370 miljoen. Een foto uit 1941 toont de werkzaamheden. Er is een grote stofwolk te zien. Die werd veroorzaakt door een machine van de ook nu nog bestaande firma Strabag. De machine kon ter plekke cement met geel zand en water vermengen en zo beton aanmaken. Men hoefde alleen maar de cementzakken gelijkmatig over de vlakte te verdelen. De machine kon 3000 m2 per dag aanleggen! In maart 1942 zijn er 3 startbanen door Strabag aangelegd. De landsgrens tussen Duitsland en Nederland loopt dwars over het vliegveld. Dit was nodig omdat er anders te weinig plaats was voor de hangars. Hiervoor moest ook veel bos verdwijnen. Dat was geen probleem omdat Goering niet alleen verantwoordelijk was voor de Luftwaffe maar ook voor de bossen. In maart 1941 begint de luchtstrijd. De zoeklichtzone die is ingericht om het Ruhrgebied te beschermen omvat de Noordervaart, Helenaveen, Meijel, Beringe en de spoorlijn Venlo-Eindhoven. Met behulp van luistertoestellen bepaalde men hoe men de zoeklichten moest richten. De zoeklichten stonden in een kuil die omgeven was door een aarden wal. De bekende zogenaamde "Wehrmachtshuisjes" zijn ook gerelateerd aan deze zoeklichten. Op 10 en 11 april werden er veel bommenwerpers neergehaald. Met behulp van de code op het vliegtuig kon men de bemanningen identificeren. De Duitsers gebruikten een stukje plaat uit het staartvlak als trofee. De nachtjagers van de Duitsers waren eerst allemaal zwart ter camouflage. Later werd hiervoor donker- en lichtgrijs gebruikt omdat het een betere camouflagekleur is. Uiteindelijk worden in de zomer van 1942 alle zoeklichten naar Duitsland afgevoerd. Omdat de Wehrmachtshuisjes niet meer worden gebruikt raken deze al snel in verval.
Op een luchtfoto uit 1943 is een lang spoor te zien in de omgeving van Schandelo. Over dit spoor werd een vliegtuig bewogen met de lichten aan. Als het aangekomen was aan het einde werd het met de lichten uit weer naar de beginpositie gebracht. Het was een nepvliegveld, bedoeld om de Engelsen te misleiden.
Een foto uit 1943 toont radaropstellingen bij De Rips. De opstelling omvatte een Freya richtingsradar, een Würzburg richtradar, torens met Y pijlers, barakken en een generatortransformator. De radar had een bereik van 150 km. De gegevens gingen naar een commandopost "Eulenhorst" in Veulen. In deze commandopost kon men de eigen nachtjagers en het vijandelijke doelwit op een glazen plaat projecteren en zodoende een strategie bepalen.
Op 30 en 31 mei 1942 vindt de eerste "1000 bomber raid" plaats tegen Keulen. Maar liefst 40 vliegtuigen keerden niet meer terug. 10 Stuks waren neergehaald door nachtjagers van het vliegveld Venlo. Spoedig vindt ook de eerste aanval plaats op het vliegveld. De Engelsen wisten dat het vliegveld exact in het verlengde van de Noordervaart lag. Men kon over dit kanaal aanvliegen.
In de zomer van 1943 werden Duitsland regelmatig aangevallen door de Engelsen en de Amerikanen, die vanaf 1941 ook in oorlog waren met Duitsland. In de zomer kon men slechts kort vliegen en was het bereik klein. In de winter kon men verder komen en lagen steden in oostelijk Duitsland binnen bereik. De Engelsen voerden meer aanvallen uit op de steden terwijl de Amerikanen vaker strategische doelen op de korrel namen. Eerst werden lichtbommen afgeworpen, daarna kwamen de gewone bommen.
De werkdruk voor de Duitse jagers vanaf Venlo neemt toe. Daarom komen er eind mei 1943 gastpiloten uit heel Duitsland naar Venlo. De strategie was vooral om veel verliezen te veroorzaken bij de Engelsen om hen te ontmoedigen. Bij een Engelse aanval op Krefeld komen 40 bommenwerpers niet terug, 25 zijn er neergehaald door de Venlose nachtjagers. De verliezen zijn enorm: er sneuvelen 25 bemanningen ŕ 7 personen.
Niet alleen worden de operaties uitgebreid door gastpiloten, er komen ook nieuwe nachtjagers bij zoals de Heinkel 219. Dit was het eerste toestel met een schietstoel. Dat was nodig omdat de cockpit zich vóór de propellers bevond en de piloot anders in deze propellers terecht zou komen.
De Engelsen stoorden de Duitse radar. Daarom hadden de Duitsers ook optische waarnemingsposten. Een waarnemer bepaalde het type vliegtuig en de koers. Deze gegevens werden doorgegeven aan de "Flugwache" in het Patersklooster in Venray. Deze Flugwache rapporteerde weer aan een post in Duisburg.
In het najaar van 1943 wordt het vliegveld verder uitgebreid. Hiervoor worden vanaf dan ook dwangarbeiders ingezet uit het kamp Vught. In augustus 1943 starten 200 joodse dwangarbeiders met de aanleg van nieuwe taxibanen.
In februari 1944 vallen de Amerikanen de Duisters aan. De Luftwaffe was toen al flink verzwakt vanwege brandstofgebrek. Een luchtfoto van het vliegveld Venlo uit augustus 1944 toont slechts 2 vliegtuigen. Eén vliegtuig is een Heinkel 111, een oud vliegtuig speciaal omgebouwd om een V1 onder de vleugel mee te nemen. Deze V1 kon vanaf de Heinkel 111 worden gelanceerd. Vanaf Venlo, met zijn goede strategische ligging ten oosten van Londen kon deze stad met de V1 onder vuur worden genomen. In de zomer van 1944 worden een aantal zeer geheime gebouwtjes neergezet waarvan de constructie geheel zonder ijzeren verbindingsmateriaal wordt gemaakt. Later blijkt dat deze gebouwtjes waren bedoeld om de gyroscoop van de V1 in te stellen. Via een grote magnetische ring in de vloer van deze gebouwtjes werd dit gerealiseerd. Er zijn nu nog zichtbare sporen van deze magnetische ring in vloerresten aan te treffen.
In de oorlog is ook de Messerschmitt 163 te zien geweest boven Venlo. Het raketvliegtuig had de bijnaam "Komet" en produceerde een donderend geraas. De vliegvelden in Venlo, Deelen en Twente werden voor dit vliegtuig voorbereid. Maar Venlo was vanwege de korte baan toch niet zo geschikt.
Op 15 augustus wordt het vliegveld door de Amerikanen aangevallen met 500 ponders. De aanval had niet al te veel succes want 's avonds waren de banen al weer gerepareerd. Op de basis vielen 7 slachtoffers, afkomstig van het kamp Vught en daarbuiten nog eens 11. Op 3 september voert de RAF een aanval uit met 1000 kg bommen. Deze slaan kraters van 8 á 9 meter. Dit verandert het vliegveld in een maanlandschap!  De Duitsers verlaten het vliegveld op 5 september 1944. Daarna wordt het gehele vliegveld gebarricadeerd. Op 10 maart 1945 wordt het vliegveld bezet door eenheden van de USAAF en op 23 maart brengt koningin Wilhelmina een bezoek.
Na de oorlog zijn vrijwel alle gebouwen afgebroken. De Venlose zweefvliegclub maakt nog gebruik van een gedeelte van het voormalige vliegveld. In 2003 wordt de "Förderverein ehemaliger Fliegerhorst Venlo e.V." opgericht en in september 2008 wordt een monument met infopanelen geplaatst, precies op de grens. Om de panelen te kunnen lezen moet men de grens meermaals oversteken.

Verslag: Pieter Jakobs


Terug


Start