Lezing: "De crisis van het Interbellum"

Gehouden in "De Leste Geulde" op  15 september 2010 door Dr. G. Verbeet



Op 11 november 1918 werd na de Eerste Wereldoorlog met vier jaren vol bittere ellende, de Wapenstilstand gesloten. Nederland was neutraal in de Eerste Wereldoorlog. Het had echter had de reputatie van een sterke Duitsgezindheid in die tijd. We dreven veel handel met Duitsland en de Rotterdamse haven vervulde daarin een spilfunctie. Er waren verdachtmakingen dat de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog over Nederlands grondgebied naar Visé waren gemarcheerd. Veel vluchtelingen uit België werden in Nederland opgevangen, het aantal liep op tot 1 miljoen. Enkelen konden het zich permitteren om in een hotel te verblijven, maar de meesten verbleven in kampen. De Nederlandse ontvangst werd niet in alle opzichten zo gewaardeerd, speciaal over het eten was men niet erg tevreden.
België eiste schadevergoeding van Nederland en Duitsland omdat het zoveel had geleden van de Eerste Wereldoorlog, terwijl het ook neutraliteit nastreefde. Van Duitsland kreeg België geld en het gebied rond Eupen en Malmédy als schadevergoeding. Bij het formuleren van een voorstel voor een Nederlandse compensatie hadden de Belgen de traumatische splitsing van Limburg in gedachten. Deze provincie, die geheel Belgisch werd na de afscheiding in 1830, werd in 1839 gesplitst in een Nederlands en een Belgisch deel met het criterium dat het aantal inwoners van beide delen dan 168.000 moest zijn. De Belgen hadden veel geïnvesteerd in Limburg en waren daar veel van kwijtgeraakt. Zij eisten een teruggave van het Nederlandse deel. Nederland zou dan gecompenseerd kunnen worden door het annexeren van een strook van Duitsland die grofweg loopt van Mönchengladbach naar Kleef. Maar tegen dit plan was veel internationale tegenstand, van Nederland, Amerika en Engeland. Alleen Frankrijk zag er wel iets in. In het verdrag van Versailles werd geen gebiedscompensatie aan België toegekend.
Dit was niet goed voor de Nederlands-Belgische verhoudingen tijdens het interbellum. Zo was er onder andere ruzie over het Maaswater. De Belgen hadden nieuwe kanalen gegraven en gebruikten daarvoor veel Maaswater. Zoveel zelfs dat scheepvaart in Nederland bijna onmogelijk werd.
De nasleep van de Eerste Wereldoorlog was echter veel ingrijpender dan alleen een gestoorde relatie met België. Zo kwam ook de economische ontwikkeling tot stilstand, niet in de laatste plaats door een strikt bezuinigingsbeleid van Colijn.

De heer Verbeet schetst uitvoerig de sociale en economische omstandigheden in deze periode en maakt daarin vergelijkingen met de huidige tijd. Er zijn vele redenen waarom juist die periode van van 1914 tot 1940 zo moeilijk is: een harde gulden, gebrek aan voldoende uitvoer naar het buitenland, grote werkloosheid, lage werkeloosheidsuitkeringen, bezuinigingen en een wereldcrisis maakten dat er veel armoede en sociale ontreddering was. Kenmerkend voor die tijd is het liedje dat in die tijd in Maastricht gezongen werd: "Meer heet geen Brook aon, pa heet ze mét nao de Peel".

Verslag: Pieter Jakobs


Terug


Start