Lezing
"Speurtochten
in schatlijsten, van hoofdgeld,
beestenschat en andere lasten"
Door de heer
Chrit Klerken op woensdag 7 november 2007
in zaal "De Sport" Horst
Deze 2e lezing van het LGOG kring ter
Horst had een genealogisch onderwerp. Het gebruik van schatlijsten bij het
onderzoek naar familienamen en voorouders. De lezing werd verzorgd door de
heer Chrit Klerken uit Blerick die een smeuïg en goed gedocumenteerd verhaal
ten gehore bracht.
De heer Klerken heeft een lezing verzorgd over de schatlijsten die in de
archieven van het kerspel Blerick te vinden zijn. Het Blericks archief meet
zo’n 19 strekkende meter papier. Een schat van informatie dus. Het gaat om
veelal financiële stukken waaruit blijkt dat de mensen van toen ook zwaar
onder het fiscale juk moesten lijden. Sommige dingen veranderen nooit.
De inleider,
de heer Chrit Klerken uit Blerick.
De heer Klerken is oud docent
natuurkunde en Engels aan het Blariacumcollege te Blerick.
Daarnaast houdt hij zich al jaren bezig met de geschiedenis van Venlo en
Blerick, is hij amateur genealoog en een kenner van het lezen van oud schrift, paleografie.
De laatste 200 jaar zijn de gegevens over personen te vinden in de
burgerlijke stand welke in Limburg werd ingevoerd tussen 1796 en 1798 door
de Franssen. De rest van Nederland volgde pas in 1811. Voor genealogen
bevatten de geboorte-, huwelijk- en overlijdensakten zoveel informatie dat
deze duidelijk waren. Anders wordt het voor de periode toen er nog geen
burgerlijke stand bestond. De kerkregisters bieden dan uitkomst. Deze doop-,
trouw- en begrafenisboeken bieden echter veel minder gegevens dan de
burgerlijke stand. Zo staan in het trouwboek wel de naam van de bruid en
bruidegom maar veelal niet de namen van de ouders. Een verder probleem waren
de zogenaamde aliasnamen. Er was en is nog steeds een verschil in het
antwoord op de vragen “Wie ben je?” en “Hoe schrijf jij je?”. Zo ben ik
bijvoorbeeld “Peter van Thij van Mielders Sjang” en schijf ik me “Peter
Jakobs”.Als dat door elkaar heen gebruikt wordt is er vaak onduidelijkheid
voor de genealoog. Vooral in de tijd voor Napoleon waren er weinig vaste
namen. Veel werd de naam van de boerderij gebruikt waar men vandaan kwam of
daar waar men introuwde.
Uitkomst kunnen dan de schatlijsten bieden. Bijvoorbeeld de lijsten voor het
hoofdgeld. Dit was een soort bevolkingsregister waarin alle huishoudens
werden opgesomd. Families en alleenstaanden werden opgenomen. Niet werkende
kinderen werden echter weer niet genoemd. Knechten en meiden wel weer.
Blerick heeft een rijk archief aan schatlijsten, zo’n 150 stuks uit de
periode 1600-1800. De looproute van opname is te reconstrueren aan de hand
van de namen van de grote boerderijen. Men startte aan de zuidzijde van
Blerick bij de watermolen en eindigde aan de noordzijde bij de boerderij
Egtenray.
Zelfs de pastoor hield bij het opstellen van de armenlijsten deze looproute
aan. Hij noemde de boerderijen mooi bij naam en wist zelfs te vermerken dat
er 3 heidenen in Blerick woonden. Doordat de boerderijen veelal bij naam
werden genoemd kan men zien dat er vaak van pachters werd gewisseld. De
hoofdgeldlijst van 1703 biedt veel extra gegevens. De armenlijst van 1757 is
door pastoor netjes ondertekend. Dit was plicht en werd verlangd door het
Pruisisch bestuur. Er waren toen 217 huisgezinnen in Blerick waarvan de
helft niet in staat was het hoofdgeld (capitatie) te betalen.
Op een zeer complete lijst met gegevens uit 1765, de staat van inwoners
staan ook de kinderen vermeld.
Voor van alles en nog wat moest belasting worden betaald. Ook voor het
afkopen van de dienstplicht. Knechten en zonen werden het zwaarst belast
daar zij de groep vomden die onder de wapenen konden worden geroepen.
Gezinshoofden werden ook aangeslagen, de vrouwen werden maar voor 50%
belast.Een voorouder van Chrit Klerken, Jan Klerken en diens broer Andries
hadden echter de pech dat ze werden ingeloot en vertrokken als
dienstplichtige naar Frankrijk.
Op de lijst van Hanterings en ambachtgeld staan degenen die een handwerk
uitoefenden. Ook de nevenberoepen staan genoemd. Beroepen waren vaak
seizoensgebonden. Slachter Klerken was in de herfst en wintermaanden
slachter en was in de lente en zomer timmerman. Ook een cremerie werd
uitgeoefend. Dat was een handelaar die eerst met de mand op de rug en in
later tijden met de hondenkar langs de deur ging om zijn spullen te
verkopen. Gemene cremerie was er ook. Dan had men een winkeltje aan huis.
Ook over het vee moest men belasting betalen. Een paard of os waren
daarentegen onbelast omdat zij bij de boerderij hoorden als trekdieren.
Koeien, ganzen en bijen werden wel belast. Deze lijst geeft de welstand van
de mensen duidelijk weer.
Noemenswaardig is de lijst van “Buitenlandse geërfden” van 1765. Blerick
hoorde bij Pruissen terwijl Venlo bij de Verenigde Nederlanden behoorde. De
Pruisen roken hierin een bron van extra inkomsten. Venlo was een stad van
handelaren en deze investeerden hun geld veel in onroerend goed. De lijst
geeft een gedetailleerd beeld van de inkomsten en kosten per onroerend goed.
Een leuke lijst is die van zondag 8 oktober 1766. De “Mussenkoppen”-lijst
van 1766 geeft aan dat men verplicht was om een bepaald aantal mussenkopjes
te leveren. Mussen waren schadelijk omdat ze de oogst opvraten. Er is ook
een lijst van kraaienpoten bekend. Het inleveren gebeurde veelal op zondag
omdat dan iedereen naar de kerk ging.
En zo zijn er nog talloze lijsten. Een laatste die het noemen waard is is de
“Torenlijst” van 1664. Iedereen moest een bijdrage leveren aan het werken
aan de kerktoren. Deze hoorde bij het dorp. In de toren van Blerick werd ook
de grote kist bewaard met alle geschriften. Tragisch is dat deze verloren is
gegaan kin de brand van 1543 toen de toren is afgebrand.
Al deze lijsten kunnen de stamboomonderzoeker een schat aan informatie
bezorgen. Ze geven vele details van het dagelijkse leven in het verleden
weer. Ze laten ondermeer zien dat de mensen die veelal een toch al armoedig
bestaan leden op de karige gronden ook nog eens belast werden met vaak hoge
belastingen. Uit het verhaal van Chrit Klerken komt in ieder geval duidelijk
naar voren dat in de lijsten vaak oplossingen te vinden zijn voor de zo
complexe naamgeving die in de periode voor de burgerlijke stand werd
gebezigd. Men dient wel geduld en een goed oog voor oud geschrift mee te
brengen om de lijsten überhaubt lezen te kunnen. Wellicht komen de
genealogen onder ons door de hier gegeven informatie weer een stapje verder.
Verslag: Peter Jakobs
|