Lezing:
De vroegmiddeleeuwse
nederzetting op het Meterikse veld
door: De heer Jan de Koning, archeoloog uit Amsterdam.
31 januari 2007
Op woensdag 31
januari 2007 vond de vierde lezing van dit seizoen plaats.
Als archeologisch onderwerp voor dit seizoen is dit jaar gekozen voor een
lezing over de opgravingen die het afgelopen jaar plaats vonden op het Meterikse veld.
In april en mei heeft er gedurende vijf weken een archeologische opgraving
plaats
gevonden van een nederzetting uit een periode waarvan we nog bijna niets
wisten. Hierbij is een spectaculaire hoeveelheid sporen uit de vroege
Middeleeuwen aangetroffen. Terwijl tot voor kort nog gedacht werd dat het
gehele gebied tussen Horst en de Maas na de Romeinse tijd verlaten was en
pas weer in de loop van de 12e eeuw opnieuw werd bewoond, toont de opgraving
op het Meterikse veld aan dat mensen al veel eerder weer het gebied zijn
ingetrokken. De oudste bewoningsfase op het Meterikse veld kan gedateerd
worden na 630
na Christus, de tijd van de Franken en het vroege Christendom in deze
streken. Dit weten we zo precies omdat enkele waterputten waren opgebouwd
uit enorme uitgeholde eiken boomstammen van soms wel een meter in doorsnede.
Het jaarringenpatroon hiervan is onderzocht en hierdoor weten we de exacte
kapdatum van de desbetreffende boom. Na de eerste nieuwe bewoners uit de
tijd van Willibrord en Bonifatius bleef men op het Meterikse veld wonen. De
opgraving heeft een tamelijk compleet inzicht geleverd hoe de bewoning
zich gedurende 350 jaar ontwikkelde. De archeologische puzzel van meer dan
1000 sporen vertelt het verhaal van het boerenbedrijf. Terwijl Zuid-Limburg
in deze periode tot het kerngebied van de Franken gerekend kan worden met
grote domeinhoven te Maastricht, Meersen en Susteren vormde Noord-Limburg,
vooral die delen die iets van de Maas af lagen een archeologische blinde
vlek. Nu blijkt dat de bewoners uit de 7e eeuw na Christus al dezelfde
voorkeur hadden voor het Meterikse veld als de tuinders van nu. Het ligt
immers op de grens van relatieve droge gronden, geschikt voor bewoning en
akkerbouw, en de wat lagere natte delen, waar het vee kon grazen en de
bossen waren met wild voor de jacht. De bewoners van het Meterikse veld
leidden ook toen beslist geen geļsoleerd bestaan, want het meeste aardewerk
is geļmporteerd en komt bijvoorbeeld uit het Duitse Vorgebirge en de Eifel.
De opgraving op het Meterikse veld biedt een unieke kijk op een nagenoeg
onbekende periode in de regionale geschiedenis van een nederzetting aan de
oostelijke rand van de Peel.
De lezing wordt gehouden door de heer Jan de Koning, archeoloog van beroep,
die ook de opgravingen in het Meterikse veld heeft geleid. Hij heeft zijn
opleiding genoten aan de Universiteit van Amsterdam aan het Albert Egges Van
Giffen Insituut voor Pre- en Protohistorie. Hij is gespecialiseerd in de
vroege Middeleeuwen, maar is ook goed thuis in de geschiedenis van het
eerste millennium.
Hij heeft al aan diverse grote opgravingen gewerkt zoals in het Friese
Wijnaldum, een koningsterp en in Maastricht aan de Onze Lieve Vrouwekerk. In
2004 heeft hij gewerkt aan een grote opgraving in Alphen-Chaam van een
vijfde eeuwse nederzetting uit de tijd van de Volksverhuizing. Maar, zegt
hij zelf, heeft hij nog nooit zulke mooie huisplattegronden opgegraven als
in het Meterikse veld. Momenteel in hij bezig met de uitwerking van de
opgraving op het Meterikse veld. Deze is nagenoeg gereed. |