Lezing: "De geschiedenis van het Oud Limburgs Schuttersfeest" door de heer Peter Korten

21 April 2010

Kort verslag van de lezing van Peter Korten op 21 april over:
“Den Aoje Limburger in het Aspergedorp”
De geschiedenis van het Oud Limburgs Schuttersfeest.

Aan de hand van vele voorbeelden en plaatjes doorliep Peter Korten de geschiedenis van de schutterijen en het OLS in Limburg. Schutterijen hadden vroeger in de middeleeuwen een andere taak als nu. Zij moesten de dorpen beschermen (beschutten) tegen allerlei onheil. Verder hielden zij schietoefeningen en tijdens processies beschermden zij het Allerheiligste. Veel schutterijen stammen uit de 13e en 14e eeuw. Het oudste is waarschijnlijk de schutterij van Thorn uit 1153. De schutterij St. Lucia uit Horst (vroeger Wilhelmina) stamt uit 1479.
Schutterijen waren vaak verbonden met de kerk. Opmerkelijk is ook het verhaal van een buks die op het einde van de 19e eeuw van Stramproy via Tungelroy naar St. Jan Grubbenvorst verhuist. Grote promotor in Grubbenvorst was pastoor Vullings, afkomstig uit Sevenum. Een plein is al naar hem vernoemd en nu is de procedure ingezet om hem heilig te verklaren. Dat zou dan de eerste ezel zijn die heilig verklaard wordt!
Tijdens het Napoleontische tijdperk kwam de dienstplicht en kregen de schutterijen het moeilijk. Alles werd ingezet voor het leger. Na die tijd onder koning Willem I werden veel schutterijen weer nieuw leven ingeblazen. Naast de kerkelijke gilden kwamen er ook veel café verenigingen die hoofdzakelijk opgericht werden voor het plezier. Een legitieme manier om bier te drinken. Soms wel drie clubjes per dorp. Schuttersfeesten werden ook vaak aan de kermis gekoppeld.
Schutterijen kregen als taak festiviteiten op te luisteren.
Oprichting schutterijen in Noord-Limburg: 1880 Belfeld – 1885 Kessel – 1886 Maasbree – 1898 Siebengewald – 1898 Sevenum – 1900 St. Jan Grubbenvorst - ook Swolgen had een gilde Het belangrijkste was dat alle schutterijen schoten met dezelfde soort buksen. Daardoor ontstond er een eerlijke competitie. Het schuttersfeest van 1878 werd gezien als het belangrijkste van alle. Er werd in die tijd niet op de zogenaamde “bölkes” geschoten maar op aardappelen. Ook kwamen er wantoestanden voor zoals een verslag van een schuttersfeest in 1887 tijdens de kermis in Neeritter vermeldde: “De schutterij trekt uit. Mannen in allerlei kledij voorzien van vaandels, stokken, wapens, enz. Een gedrag als zoeloes dat drinkt, vloekt en tiert”.
Een heel ander beeld als vroeger toen de schutterij een taak had om mensen te beschermen en te dienen. In 1885 kwamen de bezoekers naar het OLS te Neer met de boot of paard en wagen. Huren van een paard en wagen kostte 6 gulden vijf en zeventig. In 1888 kostte tijdens het OLS een pint bier 4 cent en een vat bier 528 cent.
Rond negentien honderd kregen de schutterijen concurrentie van de muziek verenigingen. Deze werden opgericht voor de gegoede burgerij.
Uit zijn jeugd vertelde Peter Korten dat toen hij zei dat hij bij de schutterij ging de opmerking kreeg: “As ge te kreupel bint um te voetballen, te wennig oum het um beej de harmonie te goan, daan kunde nog altiëd beej de schutten goan.”
Op 29 juni 1896 moesten de schutterijen na een afgelasting door een hevig onweer zich nog een keer verzamelen om het laatste bolletje af te schieten. De schutter die dit moest volbrengen sprak de legendarische woorden: “As ik hem ni nor oonder scheet, gef ik en rundje vur de hele club”. En … heej schoot raak. Dus iedereen was voor een schot terug gekomen.
In 1906 werd besloten om maar één OLS per jaar te houden. Het eerste was in Buggenum.
De onkosten voor het organiseren van een schuttersfeest werd vroeger begroot op 150 gulden.
Een bijzonder gegeven is ook dat nieuwe schutterijen vaak winnen omdat zij beschikken over nieuwe en dus goede buksen. Ook zie je dat streken waar weer een prima buksenmaker zit vaak de winnaars leveren. In de jaren 1929 – 1931 was schutterij St. Sebastianus Sevenum een van de beste schutterijen op alle terrein.
Heel lang mochten vrouwen geen rol spelen bij de schutterij, hooguit op de achtergrond om de rommel op te ruimen of patronen te vullen. In 1992 kwam Riet Fleuren tegen de verdrukking in met een schutterij voor dames. Dit is nu alweer voorbij en de dames schieten naar hartelust mee. Nederweert won het OLS met twee dames onder de boom.
In 1963 begon het OLS nog ’s morgens om zes uur met een hoogmis. Een lange dag dus.
Ook wel interessant is dat in 1970 een nieuwe buksenmaker kwam in Nuth. De winnaars kwamen toen ook enkele jaren uit die regio.
In 1981 gebeurde dit zelfde in België met als resultaat dat het OLS naar die regio ging.
Zou Grubbenvorst zijn succes ook te danken hebben aan de buksenmaker Hendriks uit Lottum? Of is dit toch ook mede te danken aan de eigen kwaliteiten die zij in de loop der jaren opgebouwd hebben?
Verder is ook wel vermeldenswaard dat de kerkelijke overheid de schutterijen steunt. De kruisheer Pater Willem Sangers was jarenlang geestelijk adviseur.
Het OLS bestaat uit diverse wedstrijden. Een schietwedstrijd, 28 wedstrijden in de optocht en 58 wedstrijden op het feestterrein. Sinds 1991 wordt jaarlijks “D’n Um” uitgereikt. Dit beeldje werd geschonken door Omroep Limburg en de winnende schutterij mag deze een jaar in bewaring nemen. Omdat er door de radio veel aandacht geschonken werd aan het OLS groeide de belangstelling in die jaren enorm. Lei Meissen en Nico Jessen waren en zijn bekende verslaggevers.
De toekomst ziet er toch niet zo rooskleurig uit. De verwachting is dat er binnen tien jaar een derde minder schutterijen zullen zijn. De vergrijzing slaat toe en de aanwas is gering. De belangstelling van de jeugd voor de schutterij neemt af. Nu zijn er nog 160.
Peter Korsten eindigt zijn boeiende lezing met de woorden van Dhr. Hafmans:
“Het is toch kennelijk iets wat de mensen boeit en zal blijven boeien!”

Met dank aan Wiel Jenniskens

 


Terug


Start